De foor, de sinksenfoor, da’s geen banale kermis rond de kerk hé. De foor, da’s het echte werk. Zes weken lang adrenaline en plezier, gerinkel van geld en veel gegil. Ieder jaar opnieuw.
De sinksenfoor is een stukje Antwerps erfgoed. Als het ooit niet genoeg meer opbrengt dan zou de stad de foor moeten kopen. Als kunstschat. En ze ieder jaar zes weken opzetten. Puur voor de kunst.
Er zijn zo van die dingen die door het verstrijken van de tijd beginnen tanen. Dingen die veranderen naarmate je ouder wordt. Vuurwerk is nooit meer zo spectaculair als die eerste keer toen je nog kind was. Het huis van je jeugd is altijd kleiner als je er na jaren naar terugkeert. Het stripverhaal dat je tekende toen je twaalf was en waar je heel de familie mee aan het lachen bracht blijkt jaren later in feite helemaal niet zo grappig. Maar de foor, die wordt nooit kleiner, nooit minder, nooit flauwer. De sinksenfoor blijft altijd dé foor. Even groot, even klassiek en even gekleurd. Oud en jong wordt er door aangetrokken. Zelfs de tegenstanders gaan soms wel eens kijken.
Ik zag van ’t weekend een hele familie in de botsautootjes. Een marokkaanse vrouw met hoofddoek, op haar eentje in de decadance. Ik zag twee bomma’s op pijpjes schieten. En altijd mensen met grote knuffelberen.
Jaren ben ik niet op de sinksenfoor geweest. Een beetje uit protest. Ik kon de drukte niet meer verdragen, de geldklopperij en de decadentie. Al die johnny’s en marina’s, de zakkenrollers en het bedrog. Ik vond dat ik me moest verzetten en ik zei dat het me niet kon schelen of ze bleef of wegging. Maar nu kijk ik er weer anders naar. Het vergeelt niet met de jaren. Het spiegelpaleis staat er nog altijd.
Dreumes Tadeusz vindt het ook fantastisch. Hij weet niet waar hij eerst moet kijken. De beelden van zijn jeugd worden weldra gevormd (als hij oud genoeg is om het allemaal te onthouden). De foor zal er deel van uitmaken. Van mij mag ze blijven.
Bijkomende nota: ik woon dicht genoeg om ze te horen. Ik hoor de machines draaien als ik aan tafel zit, ik hoor het gegil tot in mijn tuin. Parkeerplaatsen zijn schaars in onze buurt als de foor er staat. Maar dat zijn nadelen die te verdragen zijn. Alles voor de kleuren van mijn jeugd. En de zijne.
Hier van ’t zelfde, de vloer davert door de beats, het gegil is om zot van te worden en de foorkramers die door hun micro zitten te brullen, mogen ter plaatse geëxecuteerd worden van mij!
zo dichtbij zit ik gelukkig niet. ik vind de foor nog plezant.
de eerste suikerspin die wegsmelt op je tong,
daar kan geen attractie tegenop !
Die tweede foto vind ik subliem!
Ik woon er niet meer zo dicht bij als vorig jaar. Toen was het ver genoeg om geen last te hebben van het lawaai, en dicht genoeg om regelmatig een frietje of smoutebollen te halen.
Maar het iets verder wonen, heeft me dit jaar toch niet weerhouden om al een paar keer op de sinksenfoor te zijn geweest. En waarschijnlijk komt er nog wel een keertje.
Een fijn stukje alweer.
Wij mogen er graag eens sfeer komen snuiven. Met de knip op de portemonnee. (lees : kinders, je krijgt allemaal zoveel en daarmee moet je het doen.)
Sinksenfoor in spetterende kleurtjes !
Mooi beeld van de suikerspin of is het een baard 😉
Nice work!