Ik voel me de laatste dagen wat opgejaagd. Daarom is het hier zo stil, denk ik. Soms is het leven zo gulzig en snel en hol ik erachteraan als een laatkomer achter zijn bus. In werktijd vliegen de post-it’jes in het rond en krijg ik blauwe ellebogen van het typen of een warm oor van het bellen. Of ik begeef me in groezelige appartementen en schud vuile handen. Een huisbezoek noemen ze dat dan. Ik kribbel daar volledige schriftjes vol met belangrijke boodschappen van andermans leven. Ik klap doar soems eejl plat aantwaarps om me verstaanbaar te maken en ik dompel me onder in de zorgen van wel twintig andere levens. Beroepsoplosser ben ik in feite. Van problemen.
En dan is er die andere tijd. Ze noemen het soms ook ‘vrije’ tijd. Zo van ‘vul zelf maar naar believen in’. Klinkt goed, maar er zit een weerhaakje aan. Er zit namelijk heel wat druk op dat stukje tijd. ’t Is in feite een blokje geperste tijd. Geperst tussen werkuren die altijd langer duren dan ze zijn.
In de week is die vrije tijd vaak een worsteling met vuile was en kruimels, met weerbarstige avondmaaltijden en gifitge luiers. Allemaal tegelijkertijd soms! Een ongelijke strijd. Vorige week moest Sven me nog bevrijden uit de wurggreep van zijn ongestreken hemden. Gisteren werd ik bijna in de afwasbak verzopen door een contraire schotelvod. En maandag viel ik van de trap met een piepklein zakje (st)oud papier dat ik naar buiten wilde brengen. Ik viel bijna flauw en mijn bil is nu helemaal blauwig groen.
Iedere avond val ik uitgeput neer in bed en volgens mij is het maar een kwartiertje later dat de wekker zingt.
Je zou denken dat een mens naar het weekend uitkijkt, niet? Maar ook weekends kunnen druk zijn. Soms is het een dwangmatig zinvol bezig zijn. Ik wil dan vaak per se gaan wandelen of iets gaan bekijken. Gewoon niksen lijkt zo triest. Bovendien ben ik van het soort dat zichzelf gemakkelijk verveelt en dan zelfmedelijden krijgt… Dus breng ik mezelf óf in drentelige niksmomenten die me stress geven óf in volgeplande weekendsituaties die prettig zijn, maar ook vermoeiend: vorig weekend naar Delft, dit weekend naar zee. Valiezen pakken, vroeg opstaan, camera opgeladen en memorykaartjes leeg! Er moet gefotografeerd worden! Gelukkig woont aan zee het schoonouderpaar dat voor ons kookt en dat digitale tv heeft en dat dolgraag een weekend lang het kleinkind platknuffelt.
Maar als ik terugben wil ik mijn vader bezoeken, moet ik griepbacillen verbeten van me afslaan, beslis ik na rijp beraad welke douchegel de beste is om aan te schaffen. Ik wil dan boeken lezen, naailes volgen, vrienden zien, naar de cinema gaan, batterijopladers kopen, lampen vervangen, mijn moeder bezoeken, de planten binnenhalen (die planten! Dat moet op het to do lijstje!), plannen maken enz. Ik ben trouwens ook zo moe!
En zo gebeurt het soms dat er niet geblogd wordt. Ik had de laatste week ook nauwelijks een streepje inspiratie. En dan wil ik me niet dwingen. Er moet al zoveel. Wat is de moderne mens in een welvaartstaat toch een gelukzak. Zoveel dingen om te doen!
Een Delfts kind in een Delfts huis:
Deze Delftenaren kunnen mooi schrijven, maar ze zijn wel de e vergeten:
En Delft heeft – naast hun eigen scheve toren – ook een grappige vierkleurentoren:
Nou…bloggen MOET NIET. Doe het gewoon als je er zin in hebt. En tijd.
Dat gevoel dat je in het weekend actief moet bezig zijn, omdat het andere toch maar zo saai is, waardoor je dan zondagavond doodop bent en niet weet wat gedaan in dat hele huishouden omdat er teveel moet worden gedaan, … Heel herkenbaar, maar mijn nietsdoendagje vandaag (wegens een beetje ziek) bevalt me echt wel!
Je kan je weekends dus ook volproppen met rust, ontspannen, niets doen, genieten, liggen, lezen, spelen, … dat zijn ook al een heleboel activiteiten hé 🙂
Zeer herkenbaar.
Grappig, we lopen beiden met een blauw gekleurde derriere rond. 😉
Je beschrijft het sprekend en je maakt er sprekende foto’s bij, troostende journalistiek van het leven.
Van je hobby een beroep maken, you never know..
Een Delfts kind in een een Delfts huis…
Man man, leven is toch een strijd soms he. Maar jij gaat hem winnen, want je schrijft jezelf er een weg doorheen en wij genieten weer mee van al dat herkenbaars en voelen ons weer een beetje beter omdat we weten dat we niet de enige worstelaars zijn.
Trouwens die toren ken ik goed en het is me nog nooit opgevallen dat ie 4 kleuren had. Prachtig. Lijkt wel zo’n raket ijsje. Die heeft ook altijd 4 kleurtjes en dat vind ik zo leuk 🙂
Ik word haast moe als ik het lees. Maar tis schoon geschreven. En herkenbaar ook.
Als ik raketijsje lees, moet ik aan Philippe Geubels denken, en dan krijgt die toren plots een vreselijke betekenis.