Afgelopen week las ik in de krant dat er zoveel ‘kleine broertjes’ zijn die ons in ’t oog houden en die aan onze privacy knagen tot deze begint te rafelen. Sociale media, virtuele exposure. Niet één big brother, maar een veelheid aan meekijkende oogjes. Ik las het artikel niet uit, maar het is wel boeiende materie. We hebben nu zoveel ‘waarnemers’, al dan niet met goede bedoelingen. Met 1984 zat Orwell er niet zover vanaf. Maar het is niet één slechte grote broer geworden. Het zijn er dus veel. En ze zijn niet allemaal even slecht. Een tikje complexer dus, die hedendaagse werkelijkheid…
We instagrammen zelf dat we op een (t)wunch zitten en twitteren en facebooken dat het een lieve lust is. We tracken onszelf met foursquare. We bloggen de details van onze wat saaie avonturen met veel verve. We geraken zo gewend aan een ‘publiek’.
Dat publiek was er vroeger niet. Toen aten we gewoon spaghetti en onze vrienden wisten dat niet. Nu weet iedereen het. Je zegt het op facebook, toont het op instagram, meldt op foursquare waar je het eet en je twittert er korte onliner over. En dan schrikken we dat we morgen een vage kennis tegenkomen in de supermarkt die ons vraagt of het lekkere spaghetti was.
Publiek is een van de redenen dat ik blog. Ik functioneer beter met publiek. Ik denk beter na, schrijf beter, maak leukere foto’s. Als er mensen zijn die zien wat ik doe til ik mezelf op. Het daagt me uit. Als ik beter presteer ben ik contenter van mezelf. Ah, ik mag er zijn, ik ben oké, ik voel me niet afgewezen, maar aanvaard. Allemaal heel ‘oergevoelig’, en onschuldig in feite.
Maar als die informatie door anderen wordt misbruikt, oeioeioei, dan raakt men aan onze privacy…
In veel opzichten gedragen we ons nog als kleuters als het over het digitale tijdperk gaat. En dat is logisch, want digitaliteiten, dat bestaat nog maar net. We zijn dus effectief nog een beetje kleuters. We doen maar op, zonder echt stil te staan bij de consequenties, we spelen graag en gaan met iedereen mee die ons iets lekkers aanbiedt. We worden al een beetje voorzichtiger, maar nog altijd trappen er veel mensen in grote vallen: sekstapes op youtube, viezeriken op chatforums, blonde russische schonen die harten en geld stelen. Werkgevers die zatte foto’s gaan spotten op facebookaccounts. En dan zijn we kleuters met grote problemen.
Ik peins daar soms wel over. Wat gooi ik de wereld in en wat niet. De virtuele zee slokt verhalen immers op als ware het kleine weerloze schipbreukelingen. Ik beschouw mijn openbaringen als flessen met boodschapjes die ik te water laat. Ze kunnen domweg zinken, naar een ander continent drijven en harten stelen, ze kunnen opgepikt worden door een grote boot en gebruikt worden voor boosaardige doeleinden. Er kan mee gelachen worden, misschien worden de verhalen herkend en begrepen. Maar waarschijnlijk laten mijn boodschapjes de wereldzee geheel diepzeekoud.
De informatie die ik de wereld inwerp wordt gefilterd, genuanceerd, soms een tikje gefictionaliseerd, maar meestal niet. Maar u krijgt niet alles direct of onversneden te lezen. Ik voel mij klote vandaag, slecht in mijn vel, somber en mislukt. Maar dat vertel ik niet. Ik zal daar niet over reppen. Ik maak ruzie met mijn lief. Dat hoeft u niet te weten. U mag weten dat ik soms ruzie maak, maar niet àls ik ruzie maak. Wat ik prijsgeef is berekend. U mag weten dat ik mijn kinderen soms liefst met een raket naar de maan stuur, maar ik zal u dat niet vertellen als ik echt op het punt sta om dat te doen (maar soms wél de volgende dag). Op mijn blog ben ik een soort moederkoningin met een kleurrijk leven en overzichtelijke problemen. Maar in feite ben ik dus een kleuter met saaie problemen, dobberend op een zee vol gekke broertjes. Of het haaien zijn, dat weet ik niet. Ze hebben wel scherpe tandjes. Maar ik soms ook. En momenteel knaagt er niks aan mijn tenen…
U krijgt bij wijze van niet bijpassende illustratie een greep uit de beelden van de week die ik uit de stad wegkaapte met instagram:
Over het thema in het nieuws: hier. Maar het artikel dat ik gelezen heb, vind ik niet terug…
Ik vraag mij af waarom mensen denken dat ze iemand kennen omdat ze zijn/haar blog lezen. Of zijn/haar vriendje zijn op Facebook maar de persoon in kwestie nauwelijks zien. Ik ken NIEMAND die zijn diepste zieleroerselen op het internet zet.
Ik geef het grif toe op Facebook als ik moet huilen van emotie bij een filmpje. Of vertel op mijn blog over hoe rot ik me voelde gisteren. Maar niet op het moment zelf. Op het moment zelf zou er alleen maar boeooeheoeoeooeoe uitkomen, wellicht. Of gescheld. Alles is genuanceerd. Zelfs de schelders laten het achterste van hun tong niet zien, alleen die grote boze voorkant…
Net zoals we onszelf ook in het échte leven niet zomaar blootgeven, trouwens… Maar in het echte leven hoor je niet alleen de woorden, je proeft ook de emoties erachter. Je kijkt in iemands ogen, je leest tussen de regels, en dat is iets wat het internet nooit zal bereiken. Gelukkig, misschien…
Dat is ook een beetje een valkuil van het lezen van blogs. Andermans leven lijkt vlotter, zorgelozer, gemakkelijker,… te lopen. Net omdat alles zo genuanceerd is. Gelukkig ben ik al van peuter- naar kleuterfase gegaan op dat gebied! 🙂
Mooie beeldspraak, weeral! Ik denk ook veel na over welke flesjes ik in zee gooi en welke niet. Ik merk wel dat ik mijn grenzen verleg naarmate de hoeveelheid flesjes stijgt …
Knap stukje tekst, Ysabje! Ik ben nog een groentje, ik blog nog maar sinds december. Enja, die woeste wilde blogzee ben ik nog volop aan het verkennen. Nadenken over wat ik post en wat niet. Soms lijkt het tegenstrijdig: het zien van mijn Facebookprofiel is beperkt tot “enkel vrienden” maar ik post wel minstens driemaal per week een bericht op mijn blog. Het is zoals Lies zegt: ’t is niet omdat je iemands blog leest, dat je de schrijver/schrijfster in kwestie ook echt kent. Al denk ik dat veel mensen daar nogal snel vanuit durven gaan.
Wat je zegt over de kleuterfase klopt helemaal, maar ik vind dat we ondertussen toch ook al manieren hebben gevonden om ons enigszins te wapenen tegen al die social media ogen.
We kiezen zelf wat we zeggen en wat niet. Dit is een belangrijke basis waar zeker bij kinderen vanaf het ogenblik dat zij interactief worden aandacht aan moet geschonken worden. Wat kan, wat niet (bv. niet zomaar je adres/gegevens vrijgeven, om zomaar iets aan te halen)
Verder bestaan er reeds uitgewerkte “beveiligingssystemen”, zo kan je op facebook je profiel alleen zichtbaar maken voor vrienden, enz.
We mogen ons dan inderdaad nog in een kleuterfase bevinden, ik geloof wel dat er een zekere awareness is gecreëerd en dat die zeker nog verder en doelgerichter zal uitgebouwd worden!
Mijn anoniem zijn maakt het bloggen wel wat makkelijker.
Voor de rest moet ik maar de consequenties dragen van mijn oeverloos geëmmer over persoonlijke dingen. Al kies ik inderdaad hoe persoonlijk en de vorm ervan.
Knap geschreven. Ik denk meestal ook erg na over wat ik post al dan niet op Twitter & Instagram. En op een onbewaakt moment komen er soms dingen op die ik misschien beter niet zeg, al gebeurt dat niet vaak.
De paragraaf over dat het je voor een stuk pusht om ‘beter’ te functioneren is oh zo herkenbaar voor mij. Als ik efkes een dip heb qua fotografie blijf ik toch nog steeds Instagrammen. Vaak weet ik welke foto veel reacties gaan krijgen en welke niet. Niet elke foto is ook voor het ‘publiek’ bedoelt. Ik gebruik Insta bv. ook als een soort fotografisch van het dagelijkse leven.
Maar wat ik dan weer vooral knap vind aan het digitale tijdperk, zijn de mensen die ik anders nooit IRL had tegen gekomen en nooit als vrienden had gehad. De relaties die je toch kan opbouwen en de connecties die voor een stuk overlopen naar de “echte” wereld, erg tof vind ik het.
* dat had moeten zijn: Ik gebruik Insta bv. ook als een fotografisch dagboek.
Wat mooi geschreven en zo herkenbaar! Mijn complimenten!