Ondertussen ben ik erachter gekomen dat niet alle kinderen zijn zoals de mijne. Je hebt er zeker die gelijkaardige kenmerken vertonen, maar je hebt blijkbaar dus ook kinders die braaf gaan slapen.
Hier dus niet.
Echt niet.
Tadeusz was al van zeer jong een moeilijke slaper. Bijna al mijn grijze haren komen van die eerste zoon, die nachtraaf. Het lijkt wel alsof er drakenbloed door zijn aderen stroomt. Als ik hem tegenwoordig naar bed breng, dan stijgt zijn energiepijl omgekeerd evenredig met de afstand naar zijn bed. Hoe dichter bij, hoe feller de goesting om vanalles te gaan doen. Hoe meer nacht, hoe minder vaak. Hoe donkerder, hoe helderder zijn plannen. Soms is hij duidelijk moe van een lange dag en koester ik hoop en vertrouwen dat de slaap hem liefdevol zal omarmen. Maar dat is buiten hem gerekend. Hij geniet heel erg van het uitkleden, tandenpoetsen, verhaaltje voorlezen. Zo erg dat hij er helemaal blij en vrolijk van wordt. Een grapje hier, een zwanske daar. En tegen dat het licht uitgaat, wil hij eerst nog de werelddelen bespreken, met de toverraket naar de maan, en mijn handje vasthouden. Er zijn periodes geweest dat ik op dat moment al boos werd. Maar dat hielp niet.
We hebben een periode gehad dat we dachten: ‘Laat hem maar wat doen; hij valt uiteindelijk wel in slaap als hij moe is.’
En ja, dat gebeurt uiteindelijk wel. Maar hoe?!
In de afgelopen weken zag ik al veel: Om half twaalf: Tadeusz in ons bed. Slapend. Naakt, op een ‘matras’ van uitgevouwen zakdoekjes, met kleine lampjes aan zijn zijde en vochtige doekjes op onze kopkussens. Soms bouwt hij torens met alles wat hij vinden kan. Een doos zakdoeken, de wekker, een boek en de papfles van Boris er bovenop. En hij daarbij. Slapend. Delen van de wasmand gedrapeerd over zijn bedje. En hij in het onze…
Maar dan was ie nog stil.
Tegenwoordig verspreidt het patroon zich naar nog dieper in de nacht. En hij wordt driester, luidruchtiger en wakkerder. Toen ik enkele dagen geleden bezwerend gezang en getrommel vanuit de slaapvertrekken hoorde komen werd ik een beetje boos. Zijn kleine broertje slaapt daar immers ook. En hij mag misschien wel al vier zijn, maar Borisje is nog maar anderhalf.
Ik kwam de kamer binnen en daar stond Tadeusz. Hij keek me aan, maar het was alsof hij me niet zag. Zijn haren lagen in de war. Hij was volledig aangekleed. Onder de ene arm had hij een grote knuffel, onder de andere een fles water. En hij zong in een vreemde taal een soort rap-achtig lied. En hij vond zich blijkbaar erg stoer. Volgens mij was hij een ‘alsofsuperheld’.
Een andere dag liep ik naar zijn kamer omdat ik gerommel hoorde. Ik zag hem niet in zijn bedje. Ik fluisterde ‘Tadeusz? Waar ben je?’ En toen kwam hij van achter de hoek. Naakt. Joggend door de kamers. Met zijn handjes draaiend. Bloedserieus. ‘Ik ben een sportman,’ zei hij.
Hij bouwt tenten, leest boeken, verslaat reuzen, vaart over kolkende zeeën.
Hij vraagt vaak overdag veel aandacht. Maar na acht uur kan hij perfect ‘alleen spelen’…
Omdat het steeds later werd en het patroon doorbroken moest worden, kruip ik nu maar even naast hem in bed. Zo zie ik tenminste wat er gebeurt en kan ik hem misschien wat tot rust brengen. Het duurt makkelijk een half uur voordat zijn handjes stil liggen, de plannen uit zijn hoofd wegebben en er slaap komt in plaats van initiatief. De beentjes liggen het eerste kwartier te roefelen en te draaien. Als ik er niet naast zou liggen is het duidelijk hoe die beentjes de macht overnemen van het verstand. Het arme kind lijkt wel door een tintelend lijf overmeesterd. Hij lijkt wel gedwongen om de nacht van beweging en avontuur te voorzien.
Vandaag of morgen zal de vloek opgeheven worden. Door iets. Dat moet wel.
Of zou het nog jaren zo doorgaan?
Geen foto van die nachtdingen. Helaas. Als ik uit mijn vel spring heb ik zelden de reflex om foto’s te gaan maken…
Als ie bellen blaast heb ik die reflex wel…
Je hebt een bijzonder kind. Ik begrijp dat je er niet altijd blij van wordt, van zijn nachtelijke avonturen, maar als ik het zo lees vind ik het ook vertederend schattig.
Succes met je kleine draakje 🙂
Mijn broer was ook zo, daarom heeft het 9 jaar geduurd voor mijn moeder weer een kind aandurfde. Ze hebben hem ooit vastgemaakt met zijn slaapzak aan de matras, stond hij een halfuur later met een matras op zijn rug in de living…. Uiteindelijk hebben ze hem bij mij op de kamer gelegd,… kwam hij bij mij liggen. Ik vertelde dan vanalles totdat hij sliep en dan ging ik in zijn bed liggen. Ik weet niet meer wanneer of hoe het gestopt is, maar hij is nog steeds geen denderende slaper.
Je beschrijft het met liefde, maar het klinkt zwaar. Ik hoop dat die vloek zoals je het beschrijft snel verdwijnt.
leef met je mee, hier ook al jaren een ‘moeilijke slaper’…
waarschijnlijk heb je al een hele trukkendoos geprobeerd, maar wij hebben nu uiteindelijk verbetering (lees al een hele week slaap, na bijna 6 jaar!) dankzij homeopathie, calmomel (vrij te krijgen bij de apotheek) & een mevrouw die wonderlijke dingen doet met chakra’s, knuffelstenen & aardingsoefeningen…
sterkte
Waar zou je anders over schrijven hé 🙂 Lijkt me een goeie strategie om hem te helpen met ontspannen om zo tot slaap over te gaan.
Nachtgedicht
Dit is een nachtgedicht,
trek het maar aan.
Zoals de avond
doet met de maan.
Zoals het water
doet met de zee.
Zoals het weiland
doet met het vee.
Dit is een nachtgedicht
Kijk maar, het gaapt.
Het zal op je passen
wanneer je straks slaapt.
(Johanna Kruit)
Succes, het lijkt me niet te onderschatten zwaar, dergelijke nachten…
Calmomel is inderdaad een wondermiddeltje. Daar hebben wij met onze dochter ook heel veel aan gehad. ’t is echt het proberen waard. Een lepel zowat een half uur voor het slapengaan zorgt ervoor dat ze wat rustiger worden en makkelijker de slaap vinden. Courage!!
Ik hoop dat kleine Tadeusz snel zijn nachtelijke demonen kan oplossen en dat hij overgaat naar slaap. En jij dus ook.
Maar je hebt het wel weer prachtig beschreven.
Je beschrijft het zo grappig dat een mens soms vergeet hoe vermoeiend dat wel moet zijn. Maar idd Calmomel helpt. Het proberen waard. Succes!
Je kunt er heel mooi over schrijven, maar het moet verschrikkelijk zijn.