Fietsende kikker

“Kikkers! We zijn allemaal kikkers!” Dat soort diepe en verstandige dingen kan ik denken. Straf hé.

Ik merk dat mijn hersenen op de fiets nogal goed werken. Daar heb ik diepe gedachten. Soms trek ik al fietsend deprimerende conclusies over plastic barbies of kromme komkommers. Ik begrijp daar opeens hoe de wereld in elkaar zit. Of ik schrijf een mentale en spot-on brief naar mijn kinderen voor binnen tien jaar. Ik herinner mij dan ook alle dingen die ik daarstraks op mijn lijstje had moeten schrijven, maar zittend aan mijn bureau bleef het scherm in mijn innerlijke cinemazaal behoorlijk duister. Op de fiets komt dat allemaal terug. Soms dingen die ik weken geleden al had moeten doen. Soms zijn daar plotseling dé perfecte argumenten voor de discussie van drie dagen geleden. De sublieme woorden voor de presentatie van volgende week.

Ik trap dus niet alleen mijn lichaam vooruit als ik op mijn tweewieler zit, maar blijkbaar ook mijn denken. Ik word precies een betere versie van mezelf op de fiets. Een groot redenaar met een beter geheugen! Dat ik soms als een halve zottin aan het (groene) stoplicht sta te bazelen tegen mijn telefoon is daar dan een gevolg van. Ik maak namelijk notities met de microfoon van mijn telefoon. Met overdreven articulatie.  Ach. liever geniaal en zot, dan dwaas en normaal, zeker?

Op de fiets lijken veel zaken belangrijk. Het noteren waard. En ik weet dat ik straks al die inzichten weer zal vergeten. Dus dan moet dat even ‘genoteerd.’ Mijn telefoon zit bijgevolg vol met notities waar ik geen hol van snap. Halve zinnen, to-do-lijstjes met dingen die Siri in de spraakverwarring raadselachtig heeft genoteerd als “Tapijt nummer zes” of slimmigheden als “Waarom appel maakte hij stichtte naar een hoofd!” Dat denkt mijn telefoon dus gehoord te hebben toen ik er die parels van wijsheid aan toevertrouwde. Ik mag articuleren wat ik wil. Achterhalen wat ik toen bedoelde, is schier onmogelijk, maar het besef dat ik ook hoogstaande gedachten kan hebben is wel troostend.

Ik vind overigens niet dat ik een betere versie van mezelf moet worden, of zo. Het gebeurt per ongeluk. Maar ook dat is een fietsconclusie… Het gebeurt regelmatig – en dus niet zelden op de fiets – dat ik de wereld zie draaien en dat ik keihard besef dat ik helemaal geen zin heb – noch de vaardigheid – om daarin mee te draaien. Ik word soms mottig van de wereld. Granolabordjes met graantjes en besjes. Mooie kindjes met zelfgemaakte kleertjes. Nette agenda’s met zorgvuldig genoteerde verjaardagen. Altijd brood in huis. Een platte buik, een kookeiland, de deadline halen en drie keer per week joggen. Ik trek dat niet. Ik wil dat niet.

Ik ben chaotisch, onregelmatig, vaak onvoorspelbaar. Als ik kwaad ben dan roep ik. Ik kan kleren niet netjes plooien (echt niet, zelfs al ik mijn best doe, blijft het een rommeltje), laat staan dat ik ze zelf kan maken. Ik vind koken vervelend. Ik geef het lekkerste korstje van de ovenschotel niet aan mijn kinderen. Ik hou dat voor mezelf. Het stof op de trap bijt in mijn tenen, zo groot is het.  Ik vergeet je verjaardag, doe niet aan sport en mijn handschrift is kei-lelijk. Maar ik slaap wel goed. En ik pieker zelden.

Burn-outs, verslaving, angststoornissen, compulsieve koopziektes, ik snap dat wel. Al die maatschappelijke druk (naast al die huishoudelijke druk), en die verpletterende dwang naar perfectie, er gaat menig jong mens aan ten onder. Ik ben in die mate ongeschikt voor die wereld dat ik van geluk mag spreken. Ik ren die race niet mee, want ik verlies ze bij voorbaat… Op de fiets besef ik dat. Dat ik best oké ben zoals ik ben. Met al mijn afwijkingen en kwetsbaarheden. Ik ben dan fietsend tevreden met mezelf. 

Wij mensen kunnen ons langzaam vergiftigen. Sowieso al met stinkende ringen rond onze steden, bergen sluikstort en verkeersagressie, maar ook van binnenuit: met wrok, met zelfhaat, met hamers om op onze kop te slaan omdat we niet perfect zijn. We vergiftigen ons stilletjes aan, stap voor stap, tot aan de depressie.

Als je een kikker in een pot met koud water gooit en die pot vervolgens op het vuur zet, dan zwemt de kikker tot hij gekookt is. Gooi hem in een pot met kokend water en dan zal hij daar rap uit zijn. Op de fiets weet ik dat. Niet zwemmen, Ysabel, maar voelen. Niet mee rennen, maar wandelen. Niet beter willen zijn, doe maar gewoon. Niet streng zijn voor mezelf, maar mild.

Ik ga voor de fietsende kikker. Eentje die voelt hoe warm het water is.

draakjes

(En uit die positieve gedachte, plopten deze rare beesten tevoorschijn voor de meisjes hier in instelling. Want van in de bijzondere jeugdzorg terechtkomen word je natuurlijk ook niet blij… Daar mag wat liefs tegenover staan, niet?)

 

 

3 reacties

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.