Ik heb een beetje weerstand. Schrijfweerstand. Bloggen kan enorm motiverend zijn (‘Ik moet mijn publiek tevreden houden!’), maar soms kan het ook bergen weerstand oproepen. (‘Bloggen? bloggen? Ik moet just niks!’)
Toen ik er vorige week – toen nog – met veel goesting aan wilde beginnen, tijdens mijn nacht, stak daar out of the blue een stormachtige en legendarische Godzilla-tandpijn op. Eerst was het een licht gezeur in mijn hoofd, dan zwol het aan naar wat paukenslagen in de verte, maar toen werd het een volledige kudde wilde paarden – volle galop – die op me afstevende en met haar hoefgetrappel elke zenuw in mijn hersenpan wist te raken. En dan moest Godzilla nog arriveren. Tja. Van schrijven was toen geen sprake meer. Ik kon alleen maar licht kreunen, soms wat jammeren, met het hoofd zachtjes tegen de muur bonken en visioenen krijgen van hoe ik mijn tanden met blote handen uit mijn mond zou trekken. Volgens mij heb ik dat misschien zelfs wel geprobeerd. Het is allemaal nogal wazig.
Een van de voornaamste dingen die ik die nacht gedacht heb – en dat staat me nog heel helder voor – was: ‘IK EET NOOIT NOG SUIKER!’ Ik meende het met al mijn vezels. Het was als de ultieme kater die je de alcohol voor eeuwig laat afzweren. Het was ‘hitting bottom’ op de stenen en met de kop eerst. Het was de ultieme bewustwording. Ik zag de bacteriën knabbelen aan mijn tanden.
Van de afgelopen tien jaar heb ik zeker zes jaar geen suiker gegeten. Dat wil zeggen: wel nog zoete dingen, fruit en rozijnen bijvoorbeeld, en ook nog dingen met ‘trage suikers’, maar geen witte of bruine geraffineerde snelle suikers. De meeste stropen, honing, bleef ik eten. In de jaren dat ik suikervrijheid kende was ik niet gestopt om af te vallen of gezond te leven, maar gewoon omdat ik eigenlijk al die snelle suikers niet goed verdraag. Ik word moe van suiker. Dommer ook. Trager. Minder lucide. Ik rij minder goed auto. Mijn reactiesnelheid neemt af. Ik ben ook gelukkiger als ik geen snelle suikers eet. Ik ben daar gewoon heel erg gevoelig aan. En een aangename bijkomstigheid van geen (of zeer weinig) suiker te eten is dat je tanden er redelijk blij van blijven.
Maar nu was ik dus weer een jaartje helemaal bij af. Eenmaal dat de suikersluizen in mijn hersenen worden opengezet, is het hek van de dam. De laatste maanden heb ik grenzeloos gesnoept. Napoleonnetjes, cakejes, muntjes, dropjes, koekjes… Ook geïnspireerd door de ‘Standaard Koekhandel’ van Lucas Lelie (zie maar eens een afleveringske – gemiddeld vijf minuutjes – hilarisch). De nadelen daarvan bleven wat verdoken in een wazige suikerroes. En hoewel ik dus behoorlijk wat nadelen heb van suikerconsumptie, had ik er eentje over het hoofd gezien. Eentje die niet zo makkelijk weg te snoepen was… Achteraf is het makkelijk om met mezelf te lachen, maar echt, ik had het niet zien aankomen. De suiker had me al goed te pakken. Ik had die bewust nacht net mijn twaalfde Napoleon met de tanden vergruisd (ja, ik ben een bijter) toen het zeuren begon. De spijt kwam schromelijk te laat. Het kwaad was geschied. De pijn was er en ging zich niet met een kluitje in het riet laten sturen. Ik geef het toe: er is gevloekt. Pijnstillers konden deze oorlog niet winnen. Maar de overtuiging reëel. Ik had geen tweede waarschuwing nodig: IK STOP!
En nu zit ik in de ontwenningsfase. Ik denk soms ineens: ‘koekje!’ En dan: ‘Ach…’ En dan terug: ‘dropje! Of wacht…’ Het is niet mijn eerste keer. Ik weet wat er komt. Ik weet dat ik door het zelfmedelijden moet, gevoelens van tristesse als ik iets lekkers vind in de kast en besef dat mijn kinderen het zullen opeten. En ik niet. Maar ik zal er wel naast zitten. Afkicken is lijden. Maar deze pijn is zoveel beter dan Godzilla. Dit is de weg naar de vrijheid van suiker! Joepie! Ik gooi de suikerstokken handboeien van me af. Weg met de suikerspinnenmist! Hoera! De gezoete suikermaffia zal weldra geen vat meer op me hebben! Voor mij geen ‘drug of the nation’ meer…
Maar het stukje hersens in mijn krokodillenbrein wil nu nog gewoon efkes een suikerflash. En die krijgt het niet. Nah.
En ondertussen staat hier dan toch van alles…