Eens in de zoveel tijd overvalt het me. Niet vaak natuurlijk, want ik ben hoegenaamd vrijwel perfect; karaktergebreken of oneffenheden in mijn persoonlijkheid zijn mij vreemd. Altijd geduldig en nooit geërgerd waad ik als een godin door de zee van dagelijkse beslommeringen, vreugde en liefde rondstrooiend. Of course…
Nee, serieus efkes. Hoewel ik over het algemeen vrij goed met mezelf kan leven en vind dat het gras waarop ik sta een heel schone kleur heeft, overviel me vorige week een vaag gevoel van jaloezie. Er zijn twee mensen die ik ken, die samen iets gaan maken. Ze gaan schrijven, vertellen, theatermaken. En ik weet: Als die twee hun uitzonderlijke gedachtekronkels in de juiste richting afgevuurd krijgen, dan zal het spetteren. Twee vertellers van de bovenste plank, met scherpe woorden in hun binnenzak en grappen in iedere mouw. Kan bijna niet mislopen. Ik kijk ernaar uit. Maar tegelijkertijd borrelde daar uit de krochten van mijn denken, een gevoel/denkfoutje, dat al vaker mijn humeur wist te bespelen. Het was met name datgene wat ik hier even het ‘middelmatigheidsbewustzijn’ zal noemen.
Ik frustreerde me in mijn eigen middelmatigheid. Ik tover niet, ik verander niets, ik verover niet, ik win niet. Ik ben maar dit, en niets meer.
Soms probeer ik mezelf op te tillen naar een hoger niveau. Soms lukt dat. Soms overtref ik mezelf in bepaalde disciplines. Maar als je tegen het plafond zit, kan je heffen wat je wil. En ik moet eerlijk zijn: ik was jaloers. Jaloers op hun talent, en ook op hun samenwerking. Nu heb ik in mijn leven heb ik geleerd dat je jaloezie best doodknijpt voor het wegslibbert in je keel en aan je binnenkant begint te knagen als een parasiet. Ik vind het vergif en het is lelijk. Ik heb dan ook geen enkele moeite om een ander iets te gunnen. Jaloezie krijg ik altijd goed terug in zijn kooi. Wat ik echter minder goed geleerd heb in mijn leven is ‘tevreden zijn met mezelf’. Mezelf zien zoals ik ben – onvervormd door de spiegel van mijn valse overtuigingen, trauma’s en denkfouten – is ongetwijfeld een van de moeilijkste acrobatentrucjes die ik leerde. Ik oefen veel en het moet gezegd: ik kan ondertussen goed met mezelf leven. Ik vind mezelf in feite wel een toffe. De meeste dagen in het jaar ben ik fijn gezelschap en bij momenten ben ik zelfs kei-grappig. Er zijn ook belachelijk veel dingen die ik geweldig goed kan (slapen, luisteren, verslagen schrijven, eerlijk zijn). Er zijn ook veel dingen die ik niet kan (zingen, schematiseren, staand plassen, goudsmeden), maar ach, gelukkig maar… Teveel kunnen schept zoveel verwachtingen, hé. Niet te hoog vliegen is prima voor mij.
Maar opeens was het daar dus weer. Een steekje van ontevredenheid. Ontevreden met mijn middelmatigheid + het besef van dat plafond. Ik zag opeens al de dingen die ik nooit zou behalen. Geen bestsellerschrijver, geen motivational speaker, geen baanbreker in mijn hulpverleningsmissie, geen perfecte moeder. Ik zal geen groot fotograaf worden, geen belangrijke opinieschrijver, geen invloedrijke radiostem. Allemaal oude droompjes die ik door de jaren neergelegd had in een warm bloemenbedje van realisme. Ze lagen daar goed. Ik vind het leven al uitdagend genoeg zonder die droomfabriek. De resem aan gerealiseerde dromen is al groot genoeg. Een paar heb ik overgehouden om nog wat ambitie te hebben. En ‘Tevredenheid’ en ‘Dankbaarheid’ zijn de nobele wachters aan mijn poort.
Maar ze waren eventjes niet aan het opletten want ik liet me weer vangen: Ik ‘vergeleek’ mezelf. Met anderen! Ik keek naar hun buitenkant en vergeleek die met mijn binnenkant. Ik vond het plafond van mijn huis waar ik al jaren content in ben, opeens te laag. Want anderen hadden hogere plafonds en dat is toch sjieker. Wat een grandeur! Dat moet ik ook hebben! Dat ze dan meer stookkosten hebben, meer verf nodig om te schilderen, dat vergeet ik…
Eenmaal in die toestand doe ik vaak wat onnozel. Ik ben dan boos op mezelf, maar steek het op mijn omgeving. Beetje zelfmedelijden hier, wat drama daar. Mompelen, mopperen, vloeken. Zelfkritiek in de vorm van een grote hamer. Allemaal heel erg efficiënt…
Gelukkig was het van korte duur en wandelde ik vrij snel wel weer naar mijn eigen groene grasmatje. Maar al die stapjes maakten me wel weer iets heel duidelijk: Vergelijken is a bitch.
En net dat is de voedingsbodems waar Instagram en Facebook op floreren. We zien wat de ander heeft. We zien de ‘perfecte’ buitenkanten, we verwarren de fake glimlach met een echte. We willen allemaal aan de top staan. Een reis is pas gemaakt als ze zoveel likes krijgt op instagram. Twee keer in hetzelfde kleedje op je story? Oe, da’s not done. Liever een koude maaltijd dan een slechte foodstagram. En we zijn massaal ongelukkig. Eenzaam. Opgebrand. En ons eten is koud.
Ik kijk liever naar de overeenkomsten dan naar de verschillen. Ik weet dat we allemaal bang zijn. Allemaal liefde willen. Dat we dagen hebben dat we twijfelen aan onszelf. Dat we een strijd voeren aan de binnenkant, waar de anderen geen weet van hebben. En dat de meesten van ons de middelmatigheid vrezen. Ik ben niet de enige.
Ik hoop dat die twee kanjers van vrienden een klepper van een stuk gaan schrijven. Ze zullen dat doen, helemaal zonder mij. Ik zal bij de première op de voorste rij zitten. Op een sappig groen grasmatje van middelmatigheid. En ik zal verdomme blij zijn dat ik er ben.
Bij gebrek aan foto met groen gras, hier een foto met mijn groen water. Het was toen 13.7°c. Daarin zwemmen, daar kan geen gras tegenop…
Deze tekst is top! Middelmatigheid is ook maar één woord.
Heel mooi geschreven! Daar ligt alleszins al iets om te koesteren. Het binnenste naar buiten brengen. En alleen buitenkanten tonen, kan zo misleidend zijn.
Zo herkenbaar!
Middelmatigheid is de enige realistische verwachting. Slechts een minderheid van de bevolking kan ergens in uitblinken (want als we dat allemaal deden werd dat uitblinken terug middelmatigheid). We zitten allemaal op een hausscurve.
Indien we dat zouden kunnen aanvaarden (en rationeel is dat gemakkelijker dan het ook echt diep in ons emotioneel te aanvaarden), dan zouden we goede basis van geluk hebben. ’t is niet omdat ik dit hier nu typ dat ik daar goed in ben hoor.
Hoi Ysabel, Ik weet even niet zo goed waar ik hetgeen ik met je wil delen anders kwijt kan dan hier. Ik schrijf dit in opdracht van mijn dochter van 11 die jouw boek Go Lotte heeft gelezen. Zij was namelijk een beetje ontsteld door twee passages in dit boek. De eerste passage ging over een marokkaans meisje die iemand pestte. Zij vindt het jammer dat de pestkop nou net een marokkaans meisje moest zijn. Ten tweede werd de hoofdpersoon voor ‘nerd’ uitgemaakt en vroeg ze zich af waarom, aangezien ze geen bril droeg. Ook deze passage schoot bij mijn dochter in het verkeerde keelgat. Want het is toch allang niet meer zo dat mensen die een bril dragen, ook meteen nerd zijn? Ik stuur je dit met puur positief constructieve intenties. Wij nemen je niets kwalijk, maar willen alleen laten zien hoe bepaalde zaken over kunnen komen. Het was vast niet je intentie, maar mijn dochter vond deze twee passages discriminerend overkomen. Graag je reactie! Groetjes Leontien
Hallo Leontien,
Sorry voor het late antwoord.
Fijn dat het boek om te beginnen nog steeds gelezen wordt.
Je dochter viel over het feit dat het een Marokkaans meisjes was. Om te beginnen denk ik dat alle jongeren elkaar kunnen pesten, ongeacht hun huidskleur. Ik maak daarin geen onderscheid. Bovendien is dit boek geschreven samen met andere jongeren en zijn heel wat beslissingen en gebeurtenissen ‘uit het leven gegrepen’.
Ik denk dat de opmerkingen over ‘bril’ en ‘een nerd zijn’ ook niet echt ter zake doet. Mijn ervaring is dat jongeren, als ze willen pesten, nog steeds eender wat eruit pikken. Inderdaad is het allemaal niet meer zo cliché als vroeger, maar jongeren hebben niet altijd een gefundeerd oordeel als ze pesten. Het gaat erover om de andere te destabiliseren en ze kiezen uit waar het slachtoffer gevoelig aan is. Hetgeen waar je je voor schaamt, of waarmee je uit de toon valt, dat zal de pester uitkiezen. Want daar reageer je op. Als het je bril is, dan kiezen ze dat. Is het je gewicht, je afkomst, je kleren, je woordenschat, het berichtje dat je gisteren gestuurd hebt, het is eender.
Als je dochter de passages discriminerend vindt overkomen, dan kan ik dat wel begrijpen, maar pesten is om te beginnen altijd een vorm van tirannie en discriminatie. En de huidskleur, alle huidskleuren kunnen pesten. het zou discriminerend zijn om daar anders over te denken.
Hopelijk is dit een beetje een antwoord op je vragen?
groetjes
Ysabel Jongeneelen